Sint Joris Helvoirt verwelkomt nieuwe koning én keizer
Wie beweert dat de kermis in Helvoirt vergane glorie is, die heeft buiten de gilden gerekend. Ieder jaar is er op kermismaandag het traditionele koning schieten. Dit jaar op maandag 24 juni een extra bijzondere editie, dus was ‘t Pomphuiske ook van de partij.
Om half acht in de ochtend kwam het gezelschap al bij elkaar voor het ontbijt bij de huidige koning, bakker Peter Coppens. Die had toch brood in huis! Na het ontbijt gingen de gildebroeders, al gauw 50 man in getal (inderdaad: geen vrouwen), voor een rondgang langs allerlei plekken in het dorp. Eerst H. mis in de kerk, daarna vendelzwaaien op het Kerkplein, vervolgens vendelzwaaien op het schoolplein (en Leyenhof) en naar de koffie bij de Keizer. Een bont gezelschap, gewapend met vesten vol zilveren schilden, hoeden en veren, vaandels, trommels en geweren. En tegenwoordig ook smartphones voor de fotogenieke plaatjes: ook de Schuts gaat met de tijd mee. Om 12 uur arriveerde het gezelschap om de plek waar het allemaal stond te gebeuren deze middag: de schutswei achter de manege aan de Helvoirtsestraat. Drie hoge masten staan daar opgesteld, en voor de gelegenheid een friet- en biertent.
Het koning schieten is een vast onderdeel in het jaarprogramma van de twee gilden die Helvoirt rijk is: Sint Joris en Sint Catharina en Barbara. Op de Distelberg is daarnaast de schutterij de Heidedistel actief. Ieder drie jaar zijn ze aan de beurt. Dit jaar is dat Sint Joris. De gilden in de Brabantse dorpen waren van oorsprong niet zozeer vakbroeders, zoals in de stad, maar eerder broederschappen om Helvoirt te beschermen tegen bedreigingen van buitenaf. En dan vooral de Rooms Katholieke kerk, in een tijd dat geloof vooral een politieke zaak was. Het gilde Sint Joris bestaat dan ook al 426 jaar! Hun slogan spreekt boekdelen: voor God, koning en vaderland. Veiligheid, broederschap en eerzaamheid staan hoog in het gilde-vaandel. En eeuwenoude tradities.
Het doel bij het koning schieten is, om een houten vogel omlaag te schieten die boven in een van de masten is bevestigd. In andere dorpen gebeurt dat ook met de kruisboog of de handboog, maar in Helvoirt met het geweer. Het gildelid dat het laatste stuk van de vogel eraf schiet, wordt uitgeroepen tot koning. Een titel die met veel eer omgeven is. Theo van Hattum, hoofdman van Sint Joris, vertelt: “Koning is de hoogste titel binnen het gilde. Hij is drie jaar lang adviseur van het bestuur. De titel geeft geen feitelijke macht, maar vooral status”. Dit jaar ging Jan van Iersel met de eer strijken. Hij is de komende drie jaar koning.
Maar als eerder gezegd : dit jaar was een bijzondere editie. Er was namelijk kans dat de zeldzame titel van keizer vergeven zou worden. Alleen weggelegd voor gildeleden die driemaal achtereen koning zijn geworden. Theo van Hattum: “De titel keizer gaat nog een trapje hoger dan koning. Het is een eretitel voor het leven. Pas driemaal eerder werd binnen Sint Joris deze titel toegekend: in 1784, in 1923 en in 1985”. Dit jaar lag die titel binnen het bereik van Peter Coppens, welbekend als bakker in Helvoirt. Voorafgaand aan de reguliere schietronde was er daarom een eerste ronde. En waar haast niemand aan durfde te twijfelen, gebeurde ook daadwerkelijk: met enkele goedgerichte schoten tuimelde het laatste stuk van de vogel naar beneden. Vele felicitaties vielen de nieuwe keizer ten deel, en een extra eervolle gang met blote voeten over de Sint Joris-vlag. De dag werd afgesloten met een barbecue en samenzijn in de Keizer. Uiteraard met een goed glas bier.
Gildekeizer Peter Coppens: “Bijzonder eervol”
“Opgelucht”, is de reactie van Peter Coppens op de vraag hoe hij zich voelt, direct na het bereiken van zijn unieke keizerstitel. Na koning te zijn geworden in 2018 en 2021 kwam het er dit jaar op aan. Peter had zich dan ook terdege voorbereid: nog maar geen bier in de aanloop en de bakkerij niet alleen op maandag, maar ook op dinsdag gesloten.
Welke kwaliteit moet je vooral hebben om keizer te worden? “Goed kunnen richten natuurlijk en een vaste hand hebben. Je hebt een staander waartegen je kunt leunen en op het geweer een goed vizier, dus je kunt precies richten. Het laatste schot was vol op de borst. En verder moet je ook wel wat centen meebrengen. Elke koning schenkt bijvoorbeeld een zilveren schild aan het gilde en een keizer nog een zwaardere. Die dingen kosten best een paar centen.” Moe maar zeer voldaan gaat Peter vervolgens voorbeeldig aan de gang in zijn nieuwe rol en biedt iedereen een biertje aan.
Dit artikel verschijnt later in de augustus ’24 editie van ’t Pomphuiske.