HET GILDE VAN SINT JORIS-KORT VERHAAL

Het Gilde van Sint Joris (in de volksmond de Schuts’) viert zijn 400-jarig bestaan. In werkelijkheid is het zeker veel ouder en we hebben daarvoor talrijke bewijzen. Allereerst staat in de Caerte van 1598 als opschrift dat dat document het reglement is van “de oude schutse van de heer ridder St. Jons binnen der Heerlijckheit van Holvoirt” Dat woord “oude duidt zeker op een lang bestaan voor het genoemde jaartal Daarbij ook zou het pronkstuk, het zilveren medaillon van St. Jons met de papegaai in de 1 helft van de 16 eeuw zijn vervaardigd, terwijl de 81 kleine schildjes ongetwijfeld eveneens stammen uit de jaren 1500-1600. Het zijn waar schijnlijk de eerste koningsschildjes, ofschoon ze op één na alleen maar een naam in oude schrijfwijze dragen, zoals “Jan Derc Son”, “Arien Geret Soen Coninck van Helvert” en anderen. Helaas echter weten we niets over de juiste daturn van oprichting van ons Gilde.


Waarom vieren we dan in 1998 het 4 eeuwfeest?

Omdat we met zekerheid weten dat precies 400 jaar geleden in 1598 het eerste officiële document aan deze “schutterije werd gegeven en verleend binnen s’Hertogenbossche Dat is dan de eerste ons bekende zogenaamde Caerte of reglement, waarmee de overheid van die dagen het St. Jorisgilde goedkeurde. We mogen veronderstellen dat de families Bloeyman en de aangetrouwde de Grevenbroeck hiertoe hebben bijgedra gen. Mr. Henrick Bloeyman had in 1560 het dorp Helvoirt gekocht van Philips II Daarmee werd hij Heer van deze Heerlijkheid en tegelijkertijd was hij president-schepent van Den Bosch. De beide families hadden ook later veel invloed in die stad en waren het Gilde zeer genegen. Bewaard zijn twee schildjes uit 1609, een van Jonkvrouw Maria Bloeyman, vrouwe van Helvoirt en het ander van Comelis H. de Grevenbroeck: koning van het gilde.

De Caerte van 1598 bestaat niet meer, maar we hebben er een afschrift van uit 1686 een keurig geschreven en gestileerd document, ingebonden in een boek. Mogelijk was er verval ingetreden in het gilde in de jaren 1620-1680 en waren er gegevens en schilden verloren gegaan. In elk geval kreeg de Schuts in 1682 een alleszins energieke koning, die orde op zaken stelde. Hij vond in zijn archiel de Caerte van 1598, maar die was in de loop der jaren versleten en moeilijk leesbaar geworden. Koning Nicolaes Hendricksz Teulincx (Teullinck) besloot samen met zijn vaandrig en twee dekens om die oude “versleten Caerte van nieuws uyt te doen trecken (overschrijven). Op 11 april 1686 tekenen zij daarbij aan dat dit gekopieerde reglement nauwkeung is overgenomen van het origineel van 1598. Koning Teulincx liet het daar niet bij Hij legde een nieuwe ledenlijst aan vanaf ongeveer 1680 en maakte de eerste aantekeningen voor de boek houding. Aan hem en zijn opvolgers danken we dat het Gilde van Sint Joris een bijna volledige ledenlijst bezit vanaf die tijd tot de dag van vandaag. Meer dan 850 namen van Helvoirtenaren staan er in vermeld, meestal met het jaartal van hun intrede.

De boekhouding is in de latere eeuwen niet zo keurig bijgehouden. Vaak zijn het wat losse en moeilijk leesbare notities. Meestal werden de zaken blijkbaar onderhands geregeld. Pas in deze eeuw werd ook de boekhouding beter bijgewerkt. Vanaf het begin stond dit gilde onder de bescherming van St. Joris. Volgens de legenden zou hij een Romeins officier zijn geweest, die rond het jaar 300 als martelaar stierf na een leven van strijd tegen het kwaad.